Er zijn veel soorten stoffen en diverse stofdiktes. Voor je begint met het naaien van je kledingstuk is het raadzaam altijd een proeflapje te maken.
Kies je steeklengte en naai twee lapjes stof aan elkaar. Controleer de steken zowel aan de boven- als onderzijde van de stof. Zie je gelijkmatige rechte steken en geen lussen, dan is de spanning van de boven- en onderdraad dus goed.
Zie je aan de onderkant lussen? Zet dan de bovenspanning hoger. Het kan ook zijn dat de bovendraad niet goed is ingeregen. Rijg dan de draad opnieuw in.
Zie je lussen aan de bovenkant? Zet dan de bovenspanning lager. Check of het spoeltje goed in het spoelhuis zit. Als het spoeltje onjuist geplaatst is, draait het in de verkeerde richting.Het kan ook zijn dat de spoeldraadspanning te los is. Door het schroefje naar rechts te draaien zet je de spanning vaster.
Ook vuil kan de boosdoener zijn bij ongelijkmatige steken. Verwijder het vuil tussen de spanningsplaatjes en tussen de spanning van het spoelhuis met een naald of door te blazen.
Check tot slot de naald. Is die bot en aan vervanging toe? En gebruik je wel de juiste dikte?